Voedingskleurstoffen overgevoeligheid
Veel mensen denken een allergie of intolerantie voor voedingskleurstoffen te hebben. In de praktijk blijkt dit echter zelden het geval. Voedingskleurstoffen worden als additief aan voedingsmiddelen toegevoegd. Voorbeelden van andere additieven zijn onder andere zoet- en smaakstoffen. Additieven worden ook wel hulpstoffen genoemd. Hulpstoffen kunnen verschillende doeleinden hebben. Het kan bijvoorbeeld de smaak, de kleur of houdbaarheid van een product verbeteren. Voedingskleurstoffen worden aan een product toegevoegd om het product er aantrekkelijker uit te laten zien. Kleur is namelijk een belangrijk aspect van de wereld om ons heen. Zeker als het gaat om voeding. De kwaliteit van een voedingsmiddel wordt in de eerste plaats beoordeeld op het uiterlijk. Veel mensen verwachten bij het waarnemen van een bepaalde kleur een bepaald smaak. Daarnaast beïnvloedt kleur de geur en de textuur van een product.
Daarnaast is er, sinds de jaren zeventig, veel onderzoek naar AZO-kleurstoffen gedaan. Het grootste deel van de onderzoeken kon het effect van deze voedingskleurstoffen op het gedrag niet aantonen. Daarbij gaven een aantal onderzoeken tegenstrijdige resultaten. Er is echter één onderzoek die het verband bij kinderen wel zou hebben aangetoond. De EFSA vindt echter dat dit ene onderzoek het verband onvoldoende wetenschappelijk heeft bewezen. De EFSA staat voor European Food Safety Authority. Dit is een onafhankelijk onderzoeksinstituut voor de voedselveiligheid in Europa. Het adviseert de Europese Commissie over onder andere E-nummers en de veiligheid van nieuwe voedingsstoffen. E-nummers zijn natuurlijke of chemische additieven die bewust aan voedingsmiddelen zijn toegevoegd. De Europese Commissie is het uitvoerende orgaan van de Europese Unie (EU). Dit samenwerkingsverband geeft aan dat alle EU landen zich aan bepaalde regels moet houden.
Het grootste probleem bij onderzoeken naar voedingskleurstoffen en gedrag is vaak dat er geen definitie van hyperactiviteit is gesteld. In de meeste gevallen wordt uitgegaan van de rapportage van de ouders. Dit heeft als risico dat ouders vaak in zekere zin bevooroordeeld zijn. Een bevooroordeling kan de resultaten van een onderzoek beïnvloeden. Dit kan onderzoeken bijvoorbeeld minder betrouwbaar maken. Aan de ene kant is het effect van AZO-kleurstoffen op het gedrag dus nog niet voldoende wetenschappelijk bewezen. Aan de andere is echter ook nog niet aangetoond dat er géén effect is. Desondanks beschouwt de EFSA de AZO-kleurstoffen als veilig. Uit voorzorg heeft de Europese Unie besloten om wel een waarschuwing op het etiket te plaatsen. Deze waarschuwing is tweeledig. Enerzijds vermeldt het of het product AZO-kleurstoffen bevat. Aan de andere kant geeft het aan dat de desbetreffende voedingskleurstof de activiteit of oplettendheid van kinderen nadelig kan beïnvloeden.
E-nummers van voedingskleurstoffen
Alle toegevoegde voedingskleurstoffen in een productie dienen op het etiket te zijn aangegeven met een E-nummer. De E-nummers voor voedingskleurstoffen lopen uiteen van 100 tot en met 199. Alle E-nummers zijn door de Europese Unie (EU) veilig bevonden. Hierbij dient opgemerkt te worden dat het veilig bevinden van E-nummers geen garantie hoeft te zijn voor het uitblijven van klachten. In principe kan elke stof schadelijk zijn voor de gezondheid. Het hangt er echter van af hoeveel het lichaam ervan binnen krijgt.
Maar ook hoe het lichaam op een bepaalde stof reageert. Om die reden heeft de EU de maximale toegestane hoeveelheid ingesteld. Deze hoeveelheid wordt ook wel de Aanvaardbare Dagelijkse Inname (ADI) genoemd. De ADI geeft aan hoeveel iemand van een bepaalde voedingskleurstof per dag kan innemen. Zonder dat de gezondheid, voor zover bekend is, in gevaar komt. Dit geldt ook voor goedgekeurde voedingskleurstoffen. Om die reden mogen voedingskleurstoffen door de fabrikant niet onbeperkt worden toegevoegd. Desondanks zijn er mensen die zich zorgen maken over het gebruik van voedingskleurstoffen en andere additieven in de voeding. Dit heeft onder andere te maken met een toename in het gebruik van additieven.
Oorzaken voedingskleurstoffen overgevoeligheid
Sinds de tweede wereldoorlog is het gebruik van additieven sterk toegenomen. Tegenwoordig bevat bijna elke voedingsmiddel dat industrieel wordt verwerkt additieven. Diverse additieven, waaronder ook voedingskleurstoffen, worden steeds vaker in verband gebracht met overgevoeligheidsreacties. Een overgevoeligheidsreactie is een negatieve reactie van het lichaam op een bepaalde voedingsstof.
Globaal zijn er drie verschillende overgevoeligheidsreacties:
- Allergie: Bij een voedselallergie komt het afweersysteem in actie. Het afweersysteem zorgt ervoor dat het lichaam beschermd is tegen allerlei infecties en gevaren van buitenaf. Bij een voedselallergie ziet het lichaam een bepaalde (voedings)stof als lichaamsvreemd. Zeer kleine hoeveelheden kunnen al een reactie veroorzaken. Het gevolg van deze reactie is dat het lichaam stoffen gaat aanmaken om het ‘vreemde’ stofje op te ruimen. Tijdens het opruimen van de ‘vreemde stof’ komt histamine vrij. Histamine is het stofje dat allerlei allergische reacties teweeg brengt. Een andere benaming voor voedselallergie is een allergische voedselovergevoeligheid. Denk bijvoorbeeld aan koemelkallergie.
- Intolerantie: Een intolerantie wordt ook wel niet-allergische voedselovergevoeligheid genoemd. Dit komt omdat het afweersysteem in het lichaam buiten beschouwing blijft. Hierdoor komt er geen histamine vrij. Desondanks kan een bepaald voedingsmiddel wel een lichamelijke reactie veroorzaken. De reactie treedt echter alleen op bij bepaalde hoeveelheden van een voedingsmiddel of voedingsstof. Bij anderen mensen veroorzaakt dat betreffende voedingsmiddel in dezelfde hoeveelheden geen klachten. Wat de reactie precies veroorzaakt, is onbekend. Een intolerantie is in tegenstelling tot een allergie in principe niet levensbedreigend.
- Aversie: Een voedselaversie is een afkeer tegen een voedingsmiddel om psychische redenen. Iemand kan bijvoorbeeld een aversie voor vis hebben. Bijvoorbeeld omdat diegene na het eten van vis een keer ziek is geworden. Maar iemand kan ook een aversie hebben als diegene de overtuiging heeft allergisch te zijn voor een bepaald voedingsmiddel. En dit door medisch onderzoek niet bevestigd kan worden. Een aversie wordt ook wel psychologische overgevoeligheid genoemd. Puur door te denken dat er sprake is van een allergie of intolerantie, vertoont het lichaam een negatieve reactie op een voedingsmiddel. Als het voedingsmiddel echter onherkenbaar wordt toegediend, blijft de reactie uit.
Veel mensen denken echter een allergie of intolerantie voor voedingskleurstoffen te hebben. In de praktijk blijkt dit echter zelden het geval. Vooral bij de AZO-kleurstoffen is die kans klein. AZO-kleurstoffen hebben niet direct effect op het afweersysteem. Hierdoor kunnen ze geen allergische reacties veroorzaken. Meestal is een overgevoeligheid voor voedingskleurstoffen dus een aversie. Er zijn echter wel een paar AZO-kleurstoffen die bestaande allergische reacties kunnen versterken. Een voorbeeld hiervan is de kleurstof tartrazine (E102). Deze voedingskleurstof komt onder andere veel voor in frisdranken en gebak.
Symptomen voedingskleurstoffen overgevoeligheid
Ieder lichaam reageert anders op een overgevoeligheidsreactie. Hierdoor kunnen de symptomen per persoon verschillen. Daarnaast kan iemand bepaalde symptomen hebben, die normaal niet met de voeding in verband worden gebracht.
Bij een overgevoeligheidsreactie voor kleurstoffen kunnen onder andere de volgende symptomen optreden:
- jeuk in de mond: Dit is een van de eerste symptomen, naast moeite met adem halen en slikken;
- huidontstekingen: zoals jeuk, roodheid, netelroos en eczeem. Netelroos en eczeem zijn twee vormen van een jeukende huiduitslag. Netelroos kenmerkt zich door lichte getinte opgezwollen vlekken. Eczeem gaat daarentegen gepaard met roodheid, zwelling, schilfers, puistjes, blaasjes, kloofjes of korstjes;
- maag-darmproblemen: zoals diarree, winderigheid, opgeblazen gevoel en misselijkheid. Deze symptomen zijn vaak van korte duur en zelden levensbedreigend. Symptomen verdwijnen zodra de desbetreffende kleurstof uit het lichaam verdwijnt. Blijven de symptomen echter langer aanhouden, dan kan dit leiden tot uitdroging en vermoeidheid;
- hoofdpijn of migraine: Migraine is een vorm van hoofdpijn die in aanvallen optreedt.
- anafylaxie: Anafylaxie is een levensbedreigende situatie. Het kan alleen optreden bij een allergie. Bij een allergische reactie komt er namelijk histamine vrij. Bij anafylaxie komt er echter een zeer grote hoeveelheid histamine vrij. Deze hoeveelheid kan de bloedvaten zodanig verwijden, dat iemand in shock raakt. Dit wordt ook wel een anafylactische shock genoemd. Kenmerken hiervan zijn onder andere ademhalingsproblemen, flauwvallen en bewusteloosheid. Indien niet tijdig eerste hulp wordt ingeschakeld kan anafylaxie ook dodelijk zijn. Zoals eerder vermeld komt een allergie voor kleurstoffen in principe niet vaak voor. Kleurstoffen zullen daarom niet snel een anafylactische shock veroorzaken.
Diagnose voedingskleurstoffen overgevoeligheid
Bij klachten is het aan te raden een arts te raadplegen. Het is echter niet gemakkelijk om de diagnose voor een voedingskleurstof overgevoeligheid te stellen. Veel symptomen kunnen ook bij andere ziektebeelden voorkomen. Daarnaast zijn er geen specifieke testen voor een voedingskleurstof overgevoeligheid. Dit maakt het moeilijk te bepalen voor welke voedingskleurstof(fen) iemand overgevoelig is. Voor het stellen van de diagnose kan een arts wel andere voedselallergieën en meer ernstige aandoeningen uitsluiten. Hiervoor kan een arts gebruik maken van diverse testen.
Een voorbeeld van een allergietest is de huidtest. Bij een huidtest wordt de verdachte stof in de huid geprikt. Aan de hand van de reactie van de huid kan worden bepaald of iemand allergisch voor die stof is. De meeste testen worden over het algemeen in het ziekenhuis of bij de huisarts afgenomen. Uiteindelijk voor het definitief vaststellen van de diagnose kan gebruik worden gemaakt van eliminatie en provocatie. Dit wordt normaal gesproken door een diëtist gedaan. Het ‘verdachte’ voedingsmiddel wordt voor een bepaalde tijd uit de voeding gemeden. Dit wordt eliminatie genoemd. Bij eliminatie dienen de klachten te verdwijnen. Na verloop van tijd worden het product langzaam weer toegevoegd. Het opnieuw toevoegen wordt provocatie genoemd. Indien er sprake is van overgevoeligheid zal het lichaam bij provocatie een negatieve reactie geven. Bij sterke lichamelijke reacties wordt aangeraden om de test in het ziekenhuis onder toezicht van een arts te doen.
Een variant op dit onderzoek is het dubbelblind placebo gecontroleerd eliminatie-provocatieonderzoek. Dit onderzoek vindt plaats in het ziekenhuis. Vooral bij het vaststellen van een aversie biedt deze methode uitkomst. Tijdens een dubbelblind onderzoek is voor zowel de patiënt als de arts niet duidelijk welk product er aan de patiënt wordt aangeboden. Het product kan een nepproduct oftewel placebo zijn.
Een placebo lijkt erg op het oorspronkelijke product. Maar het kan ook het originele product zijn waar de patiënt overgevoelig op reageert. Omdat tijdens het onderzoek niemand weet welk product, placebo of echt, wordt aangeboden, kan de patiënt eventuele reacties van de arts niet aflezen. Hierdoor kan er met meer zekerheid gezegd worden of er sprake is van een overgevoeligheidsreactie. Want het kan ook zijn dat iemand denkt dat hij/zij overgevoelig is. De gedachte alleen is dan voldoende om een lichamelijke reactie te veroorzaken. Tot zover bekend, is een dubbelblind placebo gecontroleerd onderzoek de meest betrouwbare methode.
Voeding en voedingskleurstoffen overgevoeligheid
Bij een overgevoeligheid voor kleurstoffen kan een dieet helpen. Dit is echter alleen zinvol als de overgevoeligheid met een dubbelblind eliminatie-provocatieonderzoek is aangetoond. Is dit niet het geval, dan zijn er andere behandelingsmethoden nodig.
De dieetbehandeling bestaat uit een voeding waarbij de kleurstof die de klachten veroorzaakt wordt vermeden. Kleurstoffen worden aan zeer veel voedingsmiddelen toegevoegd. Daarom is het verstandig om bij het dieet te weten welke producten wel of niet de kleurstof bevatten. Het etiket van voedingsmiddelen kan hierbij helpen. Op een etiket kan aan de hand van het E-nummer of de naam worden afgelezen of een product kleurstoffen bevat. Een diëtist kan hierbij helpen.
Naast de voeding kunnen kleurstoffen ook in andere producten voorkomen. Voorbeelden zijn cosmetica producten zoals make-up, lotions en shampoo. Maar ook diverse geneesmiddelen, zoals vloeibare antibiotica. Daarnaast worden kleurstoffen ook gebruikt in de textielindustrie voor het kleuren van kleding of andere stoffen. Dit zijn met name de AZO-kleurstoffen. In contact met de huid kunnen textielkleurstoffen allergische reacties veroorzaken. Dit wordt ook wel contactallergie genoemd. Contactallergie heeft echter niets met voeding te maken. Het dient dan ook niet verward te worden met een voedselallergie.
Soorten voedingskleurstoffen
Al in de oudheid werden additieven gebruikt, waaronder kleurstoffen. Zo gebruikten de oude Grieken, Egyptenaren en Romeinen een rode kleurstof voor het verven van wol, leer en zijde. Maar denk ook aan Cleopatra. Cleopatra was koningin van het Oude Egypte. Zij gebruikte bepaalde kleurstoffen om zichzelf mooier te maken, als zijnde een voorloper van de make-up. Een verschil is echter dat er in de Oudheid alleen natuurlijke hulpstoffen werden gebruikt. Tegenwoordig wordt er mede gebruikt gemaakt van chemische hulpstoffen. Het zijn vooral deze chemische hulpstoffen waar mensen zich zorgen overmaken. Veel kleurstoffen hebben een natuurlijke en een chemische variant. Natuurlijke kleurstoffen komen in de natuur voor. Bijvoorbeeld in fruit. Chemische kleurstoffen worden ook wel kunstmatige of synthetische kleurstoffen genoemd.
Een voorbeeld hiervan zijn de omstreden AZO-kleurstoffen. AZO-kleurstoffen zijn de meeste gebruikte voedingskleurstoffen. Deze vormen ongeveer 60 tot 70% van alle gebruikte voedingskleurstoffen. Met de AZO-kleurstoffen kan in principe elke kleur worden gemaakt. Deze voedingskleurstoffen komen onder andere voor in felgekleurde snoepjes. AZO-kleurstoffen zouden vooral bij kinderen hyperactiviteit kunnen veroorzaken. Dit laatste is echter nog niet wetenschappelijk bewezen. Maar ook andere gedragsstoornissen, zoals ADHD (Attention Deficit Hyperactivity Disorder) worden genoemd. Bij ADHD zijn mensen snel afgeleid, impulsief en rusteloos. Bij kinderen kan dit onder andere gevolgen hebben voor de schoolprestaties. Mede hierdoor maken veel ouders zich zorgen over het gebruik van voedingskleurstoffen op de gezondheid van hun kind.
Onderzoek voedingskleurstoffen
- Momenteel wordt er onderzocht of alle aanwezige allergenen in een voedingsmiddel ook daadwerkelijk op het etiket vermeld staan. Allergenen zijn eiwitten die allergische reacties kunnen veroorzaken. TNO onderzoekt daarbij of de etiketten duidelijk en volledig zijn. TNO is een onafhankelijke kennisorganisatie. Het vormt de schakel tussen de wetenschap enerzijds en bedrijven en organisaties anderzijds. Onduidelijke of onvolledige etiketten maken het onder andere lastiger om de oorzaak van een allergische reactie te achterhalen. Maar ook om een bepaald dieet te volgen. Bijvoorbeeld als er een bepaalde voedingsstof vermeden dient te worden. Ontbreekt er op het etiket informatie, dan zal de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) aan de fabrikant vragen dit aan te passen. De NVWA is een organisatie van de overheid die toeziet op de veiligheid van voedsel en producten. Daarnaast bewaakt het de gezondheid van dieren en planten. Verwacht wordt dat dit onderzoek eind 2014 zal zijn afgerond.
- Vlees wordt mooi rood gekleurd met een rode kleurstof. In het lichaam blijkt deze kleurstof te worden omgezet in een kankerverwekkende stof. Dat blijkt uit gegevens van de EFSA.
- Foodwatch komt op voor het consumentenrecht op veilig en gezond voedsel en juiste informatie daarover. Juist met voedseltoevoegingen kan dat extra informatie verschaffen.
Externe informatie voedingskleurstoffen overgevoeligheid of producten
We zijn extern onderstaande boeken, betreffende voedingskleurstoffen, voor u tegengekomen:
- Praktijkgids WAAR&WET additieven in levensmiddelen. Auteur Jeroen Hendrickx, Nederlands, 136 pagina’s. In deze praktijkgids bespreekt de schrijver de verordeningen betreffende additieven en aroma’s. Naslagwerk met E-nummers en een volledige lijst van toegestane additieven, kleurstoffen en zoetstoffen.
- Basiskookboek Voedselallergie en Intolerantie. Diverse auteurs, Nederlands, 400 pagina’s. Het boek biedt het antwoord op de vraag naar recepten voor aangepaste gerechten. De recepten geven steeds dieetaanpassingen zonder: koemelk, lactose, kippenei, pinda’s noten, additieven, cacao, sacharose, citrusfruit, soja, vis, schaal- en schelpdieren, aardappelen en maïs.
- E=eetbaar? Auteur J. Kamsteeg, Nederlands, 318 pagina’s. Op de etiketten van verschillende voedingsmiddelen staat informatie over de voedseltoevoegingen. Er wordt echter niet op vermeld wat de effecten ervan (kunnen) zijn. Deze informatie verschaft E = eetbaar? wel: behalve de herkomst en functie van meer dan 368 hulpstoffen worden ook de bijwerkingen daarvan beschreven.
- Cursus Koken zonder E-nummers. Tijdens deze online cursus van Miss Natural ontdekt u alles over E-nummers en de voordelen van koken zonder E-nummers. In 30 dagen leert u alles over schadelijke en niet-schadelijke E-nummers, de verschillende benamingen, waar u ze in kunt vinden en hoe u ze kunt vermijden.
Disclaimer voedingsdoelen
DietCetera geeft u met bovenstaande tekst slechts algemene informatie. Wij hebben deze tekst niet gericht op individuele personen en omstandigheden. Vanzelfsprekend hebben we wel getracht deze informatie zo duidelijk en correct mogelijk te omschrijven. U blijft echter zelf verantwoordelijk voor uw eigen keuzes en interpretaties. Mocht u specifieke vragen of problemen hebben dan adviseren we u contact op te nemen met uw (huis)arts, diëtist of andere deskundigen. DietCetera is niet aansprakelijk voor eventuele schade ten gevolge van het onjuist interpreteren van deze tekst.