Hormoonstelsel
Het hormoonstelsel produceert op meer dan tien plaatsen in het lichaam hormonen. Op elke plek worden verschillende hormonen geproduceerd. Het hormoonstelsel wordt ook wel het hormonaal stelsel genoemd. Het hormoonstelsel is het geheel van hormonen en organen die hormonen af kunnen geven. Een orgaan is een weefsel in het lichaam dat een bepaalde functie heeft. Organen kunnen samenwerken en functies op elkaar afstemmen. Dit samenwerken is mogelijk door het zenuwstelsel en door het hormonale stelsel. Het zenuwstelsel werkt met zogenaamde impulsen, oftewel elektrische signaaltjes. Deze elektrische signalen gaan razendsnel door het lichaam. Het zenuwstelsel kan dus in zeer korte tijd een effect bewerkstelligen. Het hormoonstelsel werkt door middel van hormonen. Dit zijn als het ware de boodschappers die aan het bloed worden afgegeven. Via het bloed komen de hormonen op een andere plek in het lichaam waar ze een reactie kunnen veroorzaken. Het hormoonstelsel werkt trager dan het zenuwstelsel. De effecten van het hormoonstelsel houden vaak wel langer aan.
Hormonen in het hormoonstelsel
Het woord ‘hormonen’ komt van het Griekse woord: Horman, wat ‘aandrijfstoffen’ betekent. Hormonen zijn chemische boodschapperstoffen. Ze worden aan het bloed afgegeven om elders in het lichaam een reactie te bewerkstelligen. Hormonen worden meestal door kliercellen geproduceerd. Kliercellen zijn cellen in het lichaam die stoffen af kunnen scheiden. Meerdere kliercellen bij elkaar worden ook wel een hormoonklier genoemd. Cellen die met name gespecialiseerd zijn in het afscheiden van hormonen, worden ook wel endocriene klieren genoemd. Endocriene cellen geven hormonen direct af aan het bloed.
Hormonen worden in het hormoonstelsel op meer dan tien plaatsen in het lichaam geproduceerd. Op elke plek worden verschillende hormonen geproduceerd. Er kunnen meerdere hormonen tegelijk in het bloed aanwezig zijn. Deze hormonen kunnen allemaal hun eigen effect bewerkstelligen. Hormonen gaan af op doelwitcellen. Doelwitcellen zijn cellen die voor een bepaald hormoon gevoelig zijn. Doelwitcellen kunnen een onderdeel zijn van een orgaan. Dan is er sprake van een doelwitorgaan. Omdat elk hormoon zijn eigen doelwitcellen heeft, kunnen meerdere hormonen tegelijk een reactie oproepen.
Hormonen kunnen in het hormoonstelsel in twee groepen ingedeeld worden. Dit kan op basis van de chemische structuur van het hormoon en het effect dat het hormoon heeft. De twee soorten hormonen zijn:
- Steroïdhormonen: Steroïdhormonen zijn vetachtige hormonen. Een steroïdhormoon kan een doelwitcel ingaan. Binnenin de cel bevindt zich DNA. DNA bevat alle erfelijke eigenschappen van een mens. Het steroïdhormoon zet het DNA aan tot het starten of remmen van de aanmaak van bepaalde enzymen. Enzymen zijn eiwitten die verschillende processen in het lichaam kunnen versnellen.
- Peptidehormonen: Peptidehormonen zijn eiwitten. Peptidehormonen gaan de doelwitcellen niet in, maar binden zich aan de wand van de cel, het celmembraan. Als het hormoon aan de wand is gebonden, wordt de cel actief. Het peptidehormoon zorgt ervoor dat de celmembraan een grotere of kleinere doorlaatbaarheid krijgt. Het peptidehormoon kan er ook voor zorgen dat het metabolisme hoger of lager wordt. Het celmetabolisme is alle omzettingen van stoffen die in de cel plaatsvinden. Zo kan de cel dus meer of minder enzymen af gaan geven.
Een hormoon heeft pas effect als er voldoende van aanwezig is in het bloed. De lever breekt een deel van de hormonen in het bloed af. De lever breekt continu hormonen af. Door deze afbraak van hormonen worden kliercellen gestimuleerd weer hormonen af te scheiden. Het kringetje gaat zo continu rond in het hormoonstelsel. Wel schommelen de concentraties van hormonen steeds door een grote afbraak of aanmaak.
Hormonen worden in verschillende hormoonklieren aangemaakt.
- Neurohypofyse: De neurohypofyse is een onderdeel van de hypofyse. De hypofyse is een hormoonklier die in de hersenen ligt. De neurohypofyse maakt zelf geen hormonen aan, maar slaat hormonen op die in de hersenen worden gemaakt. De neurohypofyse slaat twee hormonen op en geeft deze wanneer nodig af aan het bloed. Antidiuretisch hormoon (ADH): ADH wordt afgegeven wanneer er te veel zout of te weinig water in het bloed zit. ADH is werkzaam in de nieren en vermindert hier de uitscheiding van water. Oxytocine: Oxytocine veroorzaakt het samenspannen van spierweefsel, onder andere in de melkklieren in de borsten. Moedermelk ‘schiet’ naar de tepels door oxytocine. Wanneer een baby aan de tepel zuigt, wordt er meer oxytocine aangemaakt.
- Adenohypofyse: De adenohypofyse is het voorste gedeelte van de hypofyse. Hier worden zeven verschillende hormonen aangemaakt. Deze zeven hormonen kunnen worden verdeeld in twee groepen: Glandotrope hormonen: De glandotrope hormonen reguleren andere hormoonklieren in het lichaam. De glandotrope hormonen zijn: thyroïdstimulerend hormoon (TSH), adrenocorticotroophormoon (ACTH), follikelstimulerend hormoon (FSH), luteïniserend hormoon (LH)/interstitiële-cellenstimulerend hormoon (ICSH). Effecthormonen: Effecthormonen beïnvloeden direct bepaalde lichaamsfuncties. Voorbeelden van functies van effecthormonen zijn de pigmentatie van de huid en de groei van botweefsel, wat vooral bij kinderen zichtbaar is. De effecthormonen zijn: somatroop hormoon (STH), melanocytenstimulerend hormoon (MSH) en lactotroop hormoon (LTH).
- Pijnappelklier: De pijnappelklier is een hormoonklier die in de hersenen ligt. De pijnappelklier heeft de grootte van een erwt. De pijnappelklier produceert het hormoon melatonine. Melatonine: Melatonine wordt ook wel het slaaphormoon genoemd. Melatonine speelt een rol bij het dag/nacht ritme van een persoon. Melatonine wordt met name rond ‘bedtijd’ geproduceerd en maakt een persoon dan slaperig.
- Schildklier: De schilklier is een vlindervormige klier welke drie hormonen kan produceren. Tri-jodothyronine (T3) en tetra-jodothyronine (T4): T3 en T4 lijken erg op elkaar. Beide hormonen stimuleren alle lichaamscellen. T3 en T4 stimuleren de omzettingen van stoffen. Zo bevorderen T3 en T4 bijvoorbeeld de afbraak van vetten en suikers. Calcitonine: Als er veel calcium in het bloed zit, wordt er calcitonine geproduceerd. Calcitonine stimuleert onder andere de opname van calcium in de botten om de calciumconcentratie in het bloed te verlagen.
- Bijschildklier: Een mens heeft vier bijschildklieren welke verzonken liggen in het schildklierweefsel. Het hormoon van de bijschildklier is het parathyroïd hormoon, oftewel PTH. Parathyroïd hormoon: PTH wordt afgegeven aan bloed als de calciumconcentratie in het bloed te laag is. PTH doet het tegenovergestelde van calcitonine. PTH stimuleert onder andere de vrijmaking van calcium uit de botten, om de calciumconcentratie in het bloed weer hoger te maken.
- Eilandjes van Langerhans: In de alvleesklier liggen de eilandjes van Langerhans. De eilandjes bestaan uit alfacellen en bètacellen. De alfacellen maken het hormoon glucagon en de bètacellen maken het hormoon insuline. Glucagon: Glucagon bevordert de vorming van glucose. Glucose is een suiker. Glucagon laat door zijn werking dan ook het bloedsuikergehalte stijgen. Insuline: Insuline heeft een tegenovergestelde werking van glucagon. Insuline stimuleert onder andere de opname van glucose door de cellen. Het bloedsuikergehalte daalt.
- Bijnierschors: De bijnierschors is een onderdeel van het lichaam dat corticosteroïden produceert. Corticosteroïden worden ook wel schorshormonen genoemd. Er zijn drie groepen corticosteroïden. Mineralocorticoïden: Zoals de naam al aangeeft, hebben mineralocorticoïden invloed op de mineralen in het lichaam. Met name de natrium en kalium concentraties worden door de mineralocorticoïden geregeld. 95% van de mineralocorticoïden bestaat uit het hormoon aldosteron. Glucocorticoïden: Glucocorticoïden hebben invloed op het glucose in het lichaam. Als een lichaam stress heeft, is de productie van glucocorticoïden verhoogd. Er is dan ook extra glucose in het lichaam, wat het lichaam in stress nodig heeft. 95% van de glucocorticoïden bestaat uit het hormoon cortisol. Geslachtshormonen: Het bijnierschors produceert de hormonen androgeen en oestrogeen. Androgeen en oestrogeen zijn nodig voor de ontwikkeling van de primaire geslachtskenmerken. Verder is er veel onduidelijk over de rol van androgeen en oestrogeen dat in de bijnierschors wordt geproduceerd.
- Bijniermerg: Het bijniermerg ligt centraal in de bijnier. Het bijniermerg vormt twee hormonen die op elkaar lijken. Adrenaline: Adrenaline bereidt het lichaam voor op een snelle reactie. Zo verhoogd adrenaline bijvoorbeeld het bloedsuikergehalte, zodat het lichaam hier energie uit kan halen. Ook stimuleert adrenaline de hartactiviteit, en zorgt het ervoor dat de pupillen in het oog verwijden. De sluitspieren van de anus en de blaas kunnen verslappen onder invloed van adrenaline. Noradrenaline: Noradrenaline wordt iets minder geproduceerd dan adrenaline. Wel zijn de effecten van noradrenaline bijna gelijk aan de effecten van adrenaline. Noradrenaline heeft meer invloed op de bloeddrukstijging en minder effect op de hartwerking.
- Geslachtsklieren: De geslachtsklieren worden ook wel de gonaden genoemd. De vrouwen hebben eierstokken en de mannen hebben zaadballen. De gonaden kunnen hormonen afgeven. Dit zijn geslachtshormonen. Vrouwelijke geslachtshormonen zijn oestrogeen en progesteron. Het mannelijke geslachtshormoon is testosteron. Oestrogeen: Oestrogeen is belangrijk bij de ontwikkeling en groei van de geslachtskenmerken bij de vrouw. Tijdens de puberteit treedt lengtegroei op onder invloed van oestrogeen. Oestrogeen speelt ook een rol bij de menstruatiecyclus. Progesteron: Progesteron is met name betrokken bij de groei van het baarmoederslijmvlies. Bij zwangerschap zorgt progesteron ervoor dat het baarmoederslijmvlies goed doorbloed en stevig blijft. Testosteron: Testosteron stimuleert de ontwikkeling en groei van de geslachtskenmerken bij de man.
- Juxtaglomerulaire cellen: De juxtaglomerulaire cellen bevinden zich in de nier. Wanneer de bloeddruk laag is, produceren Juxtaglomerulaire cellen het hormoon renine. Renine: Renine zorgt ervoor dat de bloedvaten vernauwen. Hierdoor neemt de bloeddruk toe wanneer deze te laag is.
- Weefselhormonen: Weefselhormonen zijn hormonen die door individuele cellen worden aangemaakt. Deze cellen liggen niet bij elkaar, maar liggen verspreid in het lichaam. Deze losse lichaamscellen produceren verschillende weefselhormonen. Erytropoëtine (EPO): Erytropoëtine wordt door cellen in de nieren en lever gemaakt wanneer het zuurstofgehalte in het bloed laag is. Erytropoëtine stimuleert de vorming van rode bloedcellen, welke zuurstof vervoeren, waardoor het zuurstofgehalte van het bloed stijgt. Gastrine: Gastrine wordt gemaakt door cellen in de maag, wanneer er voedsel in de maag komt. Gastrine stimuleert de aanmaak van maagsap, zodat het voedsel kan worden afgebroken. Secretine: Secretine wordt gemaakt door cellen in de wand van de twaalfvingerige darm. Secretine wordt afgescheiden zodra het voedsel vanuit de maag langs de twaalfvingerige darm komt. Secretine zet de alvleesklier en de lever aan tot afgifte van stoffen die de voedselvertering zullen vervolgen. Cholecystokinine: Cholecystokinine wordt ook gemaakt door cellen in de wand van de twaalfvingerige darm. Cholecystokinine beïnvloed de galblaas, zodat deze gal gaat afgeven. Dit gal komt in de darmen, waar het gal een belangrijke functie heeft bij de vertering van het voedsel. Histamine: Histamine kan gemaakt worden door verschillende lichaamscellen. Als gevolg van een beschadiging aan een lichaamscel kan deze lichaamscel histamine af gaan geven. Histamine heeft verschillende effecten, zoals het ophopen van bloed, versnellen van de hartslag en verwijden van de bloedvaten. Prostaglandines: Prostaglandines kunnen door veel typen cellen worden afgegeven. Prostaglandines hebben een plaatselijk effect, zoals vernauwing van de bloedvaten en samentrekken van spieren bij bijvoorbeeld een bevalling.
Klachten betreffende het hormoonstelsel
Er zijn verschillende ziektes en klachten die kunnen ontstaan door een onjuiste werking van het hormonale stelsel. Hieronder staan enkele veel voorkomende voorbeelden toegelicht.
Diabetes mellitus en het hormoonstelsel
Diabetes mellitus of suikerziekte is een stofwisselingsziekte. Een stofwisselingsziekte is een ziekte die een verstoring van de stofwisseling veroorzaakt. De stofwisseling is het geheel van processen die plaatsvinden in de cellen van het lichaam. Een ziekte van de stofwisseling wordt veroorzaakt door een tekort aan of ontbreken van een stof. Diabetes kan worden veroorzaakt door een tekort aan insuline. Dit is niet altijd de oorzaak. Soms is er voldoende insuline, maar reageert het lichaam hier niet meer op. Insuline is een hormoon. In het bloed wordt glucose (bloedglucose) vervoerd naar de cellen. In de cellen wordt glucose omgezet in energie. Om glucose in de cellen te brengen is insuline nodig. Zonder insuline kan glucose niet naar de cellen. Glucose blijft dan in het bloed achter. Normaal gesproken wordt het bloedsuikergehalte heel precies geregeld met insuline. Bij diabetes mellitus heeft het lichaam moeite om het bloedsuikergehalte op peil te houden. Bij mensen met diabetes werkt insuline niet zoals het zou moeten werken. Diabetes is chronisch wat wil zeggen dat het langdurig of levenslang aanhoudt.
Menstruatieklachten en het hormoonstelsel
De menstruatie is een periodiek optredende bloeding van het baarmoederslijmvlies via de schede (vagina). De verdikte wand van de baarmoeder wordt opgeruimd. Zo kan de volgende ovulatie opnieuw worden voorbereid. Ovulatiepijn of middenpijn is de pijn, die optreedt vlak voor en op het tijdstip waarop de eisprong plaatsvindt. Dit is circa 14 dagen voor de menstruatie. De klachten zijn onder andere pijn in de onderbuik, lichtelijk bloedverlies, opgezwollen gevoel, hoofdpijn en het vasthouden van vocht.
In de laatste week voor de menstruatie wordt onder invloed van de sterke veranderingen in de hormonen wat vocht vastgehouden in het lichaam. Hierdoor kunnen premenstruele pijnklachten ontstaan. Behalve buikpijn kunnen ook klachten als hoofdpijn, zich slap en niet lekker voelen, slapeloosheid, nervositeit en misselijkheid optreden. Ook kunnen de borsten wat opzwellen en gevoelig zijn. Doordat het lichaam vocht vasthoudt, zal men enkele kilo’s zwaarder zijn. Deze verdwijnen weer tijdens of na de menstruatie. Verder zijn veel vrouwen prikkelbaar.
Pijn tijdens de menstruatie wordt vaak veroorzaakt door kramp in het spierweefsel van de baarmoeder. Er is dan meestal sprake van pijn in de rug en onderbuik. Deze klachten kunnen gepaard gaan met hoofdpijn, pijnlijke borsten, een opgeblazen gevoel, misselijkheid, diarree, duizeligheid of moeheid. Soms worden vrouwen ook sneller verdrietig of geïrriteerd. De precieze oorzaak hiervoor is nog onduidelijk, maar er lijkt een verband te zijn met een verhoogde concentratie van het hormoon prostaglandine in het bloed.
PMS en het hormoonstelsel
Het PMS (premenstrueel syndroom) is een groep klachten of symptomen die bij sommige vrouwen vlak voor de menstruatie optreden. De klachten of symptomen treden meestal op in de tweede helft van de menstruatiecyclus. Deze verdwijnen weer in het begin van de menstruatie. Sommige vrouwen houden nog klachten tijdens de eerste dagen van de menstruatie. Na een periode van minimaal een week zonder klachten komen de klachten weer terug. Door de steeds terugkerende klachten verstoort PMS het normale leefpatroon van vrouwen. De meest aangenomen oorzaak van PMS, is een schommeling in het hormoongehalte. Vrouwen met PMS klachten zijn gevoeliger voor hormoonwisselingen dan vrouwen die geen last hebben van klachten. In de hersenen is er als het ware minder weerstand om de gevolgen van hormoonwisselingen op te vangen. Een andere hypothese is dat PMS veroorzaakt wordt door een tekort en onvoldoende werking van neurotransmitters. Bij PMS werken bepaalde neurotransmitters onvoldoende. Neurotransmitters zijn chemische stoffen waarmee zenuwcellen in de hersenen berichten aan elkaar doorgeven. Zo worden de stemming en het welbevinden beïnvloed. Meestal is het een combinatie van hormoonwisselingen en een onvoldoende werking van neurotransmitters, die lijdt tot PMS. Daarnaast kunnen stress, allergieën of slechte voeding de reeds aanwezige symptomen verergeren. Typerend is dat deze symptomen verdwijnen tijdens de zwangerschap of tijdens de menopauze.
Schildklier en het hormoonstelsel
Een te snel werkende schildklier wordt ook wel hyperthyreoïdie genoemd. Bij hyperthyreoïdie maakt de schildklier meer schildklierhormonen aan dan het lichaam nodig heeft. Hierdoor versnellen lichamelijke en geestelijke processen. Hyperthyreoïdie komt vaker voor bij vrouwen dan bij mannen. Hoe ouder, hoe meer kans er is op het ontwikkelen van hyperthyreoïdie.
Het tegenovergestelde van hyperthyreoïdie is hypothyreoïdie, een trage schildklier. Een trage schildklier maakt te weinig schildklierhormonen aan. Hierdoor vertragen lichamelijke en geestelijke processen. Een langzaam werkende schildklier kan tijdelijk van aard zijn, maar deze aandoening is meestal chronisch. Mensen met hypothyreoïdie komen vaak aan in gewicht. Gewichtstoename bij hypothyreoïdie is grotendeels te wijten aan het vasthouden van vocht.
Voeding en het hormoonstelsel
Voeding heeft invloed op het hormoonstelsel. Bepaalde voedingsstoffen kunnen het lichaam stimuleren hormonen aan te maken. Wanneer er bijvoorbeeld koolhydraten (suikers) worden gegeten, maakt het lichaam (het hormoonstelsel) insuline aan. Koolhydraten zitten bijvoorbeeld in snoep, gebak, pasta en brood. Bij een grote koolhydraatinname wordt er veel insuline aangemaakt om de koolhydraten af te breken en op te slaan. Te grote insuline schommelingen in het lichaam kunnen de kans op het krijgen van diabetes verhogen. Het teveel aan koolhydraten wordt door insuline opgeslagen als vet. Het op niveau houden van de hoeveelheid insuline zorgt ervoor dat men minder snel honger heeft en er minder vet wordt opgeslagen in het lichaam. Het insulineniveau blijft het meest op één lijn wanneer er veel eiwitten en voedingsvezels worden gegeten. Eiwitten zitten bijvoorbeeld in zuivelproducten zoals melk en kaas. Voedingsvezels zitten bijvoorbeeld in volkoren brood en groenten.
Het lichaam geeft het hormoon leptine af wanneer het voldoende heeft gegeten. Leptine wordt afgegeven door vetcellen. De eetlust wordt door leptine geremd. Mensen met ernstig overgewicht kunnen resistent worden tegen leptine. Mensen die resistent zijn tegen leptine hebben dus altijd trek. Het is verstandig goed naar het lichaam te luisteren wanneer er een verzadigd gevoel optreedt. Dankzij leptine weet men wanneer men het beste kan stoppen met eten.
Wanneer er voeding het lichaam binnenkomt, wordt het lichaam aangezet tot hormoonafgifte. Er wordt bijvoorbeeld enkele minuten nadat het voedsel zich in de mond bevindt al maagsap aangemaakt. Wanneer het voedsel de maag bereikt wordt dit maagsap nog steeds aangemaakt. De darmen worden ook aangezet tot afgifte van hormonen. De afgifte van hormonen door de darmen wordt met name door vetten uit de voeding gestimuleerd. De hormonen die geproduceerd worden, kunnen op hun beurt andere organen aanzetten tot hormoonafgifte.
Om het hormoonstelsel en de werking van de hormonen optimaal gezond te houden is het verstandig gezond en gevarieerd te eten. De Schijf van Vijf van het Voedingscentrum is een handig hulpmiddel wat betreft gezond en gevarieerd eten. Het Voedingscentrum voorziet consumenten van betrouwbare informatie over gezonde, veilige en duurzame voedselkeuzes. De Schijf van Vijf is een krachtig voorlichtingsinstrument waarbij de vijf richtlijnen voor een gezonde voeding leidend zijn. De Schijf van Vijf is verdeeld in vijf vakken. De vakken geven de vijf soorten voedingsgroepen weer. Het is belangrijk dat er dagelijks iets van elk vak wordt gegeten. Elk vak stelt een productgroep voor, namelijk:
- brood, granen, aardappelen, pasta, rijst, couscous en peulvruchten;
- zuivel, vlees, vis, ei en vleesvervangers;
- groente en fruit;
- vet en olie;
- dranken.
Het is verstandig om met regelmaat te eten. Met regelmaat eten betekent dat er drie hoofdmaaltijden en drie of vier tussendoortjes worden gegeten per dag. Op deze manier ontstaan er geen grote schommelingen in het lichaam en blijft het hormoonstelsel in balans.
Onderzoek hormoonstelsel
- Uit een onderzoek van de Amerikaanse Indiana University blijkt dat muizen veilig en effectief af kunnen vallen met behulp van de hormonen GLP-1 en oestrogeen. De hormonen werden samengevoegd en dit verbeterde het vermogen om af te vallen en het vermogen om het bloedsuikergehalte op pijl te houden. De hormonen zouden ook effectief kunnen zijn bij diabetes. Er wordt verder onderzoek gedaan om te achterhalen of de samengevoegde hormonen ook bij mensen een gewenst effect hebben.
- Onderzoekers van de Harvard Medical School en het Massuchusetts General Hospital in Boston hebben ontdekt dat het vrouwelijke hormoon oestrogeen de botten kan versterken bij vrouwelijke anorexiapatiënten. De botdichtheid van de proefpersonen nam toe na het toedienen van oestrogeen. Een lage botdichtheid vergroot de kans op botbreuken.
Externe informatie hormoonstelsel of producten
We zijn extern onderstaande boeken en producten, betreffende het hormoonstelsel, voor u tegengekomen:
- Uw Hormonen In Balans. Auteur Barbara Fervers-Schorre, Nederlands, 127 pagina’s. Dit boek vertelt u meer over de verschillende hormonen en hun functie in ons lichaam. U krijgt inzicht in de mogelijkheden van verschillende hormoonpreparaten en -behandelingen. Ook wordt beschreven hoe uw levensstijl er op een natuurlijke manier voor kan zorgen dat uw hormonen in balans blijven, zodat alles in uw lichaam goed functioneert en u uw vitaliteit en levensvreugde behoudt tot op vergevorderde leeftijd.
- Venus is hot, Mars is cool, e-BOOK. Auteur John Gray, Nederlands. John Gray laat zien hoe je je hormonen kunt beïnvloeden door onder andere je voeding aan te passen. Zo ben je lichamelijk meer in balans en komt je relatie meer in evenwicht.
- De hormoonfactor, Moeiteloos afvallen door uw hormonen in balans te brengen. Auteur Ralph Moorman, Nederlands, 133 pagina’s. Moorman ontwikkelde op basis van de nieuwste medische inzichten een fitness- en voedingsprogramma dat het hormonale systeem over de hele linie op natuurlijke wijze in evenwicht brengt.
- De kracht van vrouwelijke hormonen. Auteur Sylvie Demers, Nederlands, 320 pagina’s. Prof. Dr. Sylvie Demers vertelt in dit baanbrekende boek hoe je met vrouwelijke hormonen op een heel eenvoudige, natuurlijke manier veel voorkomende problemen kunt vermijden en behandelen.
- Typisch testosteron. Auteur Aart De Kruif, Nederlands, 256 pagina’s. Dit boek gaat over de negatieve en positieve invloed van het hormoon testosteron op het gedrag van mannen (en in mindere mate: vrouwen).
Disclaimer voedingsdoelen
DietCetera geeft u met bovenstaande tekst slechts algemene informatie. Wij hebben deze tekst niet gericht op individuele personen en omstandigheden. Vanzelfsprekend hebben we wel getracht deze informatie zo duidelijk en correct mogelijk te omschrijven. U blijft echter zelf verantwoordelijk voor uw eigen keuzes en interpretaties. Mocht u specifieke vragen of problemen hebben dan adviseren we u contact op te nemen met uw (huis)arts, diëtist of andere deskundigen. DietCetera is niet aansprakelijk voor eventuele schade ten gevolge van het onjuist interpreteren van deze tekst.