Medicijnen
Medicijnen zijn stoffen die een bepaalde werking heeft op het lichaam. Een ander woord voor medicijn is farmacon of geneesmiddel. Veel medicijnen hebben een natuurlijke en biologische oorsprong. Het begrip “natuurlijk” betekent dat er plantaardig materiaal in het medicijn verwerkt zit. Het begrip “biologisch” betekent dat er levend materiaal in verwerkt zit. Met levend materiaal kan men denken aan afvalstoffen van bepaalde micro-organismen (bacteriën) of enzymen. Een enzym is een product van een levend wezen dat een bepaalde reactie kan versnellen.
Een medicijn kan:
- gebruikt worden om een diagnose te stellen;
- klachten van een aandoening verminderen;
- een genezend effect hebben;
- ziektes voorkomen.
Geneesmiddelen worden beheerd door de geneesmiddelenwet. Dit is een wet die de productie, verkoop en het voorschrijven van bepaalde geneesmiddelen regelt. Deze wet stimuleert ook het goede gebruik van geneesmiddelen door adviezen te verstrekken. Deze adviezen krijgt men bij aankoop van het medicijn. In de vorm van een bijsluiter of uitgebreid advies indien er andere medicijnen worden gebruikt.
Toediening medicijnen
Medicijnen kunnen op verschillende manieren toegediend worden. De toediening is belangrijk om een medicijn te laten werken. Als een medicijn niet goed wordt toegediend, kan de werking belemmerd worden of geheel uitblijven. Dit komt doordat de medicijnstof dan op één bepaalde plaats kan werken. Er zijn tal van mogelijkheden om medicijnen te gebruiken. Voorbeelden van toedieningsvormen zijn:
- Injecties: Sommige medicijnen worden toegediend door een injectie te geven. Dit kan bijvoorbeeld een onderhuidse injectie zijn of een injectie in een spier of ader. Het medicijn wordt direct opgenomen in het bloed.
- Oraal (via de mond): Hierbij kan men denken aan tabletten, drankjes, poeder opgelost in water en capsules. In de meeste gevallen wordt het geneesmiddel met een hoeveelheid water ingenomen.
- Verstuiven: Enkele medicijnen worden door verstuiving toegepast. Bijvoorbeeld een neusspray of een keelspray. Het medicijn verstuift in het desgewenst lichaamsdeel.
- Spoeling: Bepaalde medicijnen zoals een gorgeldrank of mondspoeling worden gebruikt door spoelen. Het medicijn wordt niet ingeslikt, maar uitgespuugd na gebruik.
- Anaal (via de anus): Een voorbeeld van medicijnen die via de anus worden ingebracht zijn klysma’s (darmspoelingen) en zetpillen.
- Via de longen: Inhalatie middelen worden toegediend door inademing. Het middel werkt vervolgens in de longen.
Soorten medicijnen
Naast veel toedieningsmogelijkheden zijn er ook veel soorten medicijnen. De meeste medicijnen moeten door een arts worden voorgeschreven. Enkele veel voorkomende medicijnen worden hieronder nader toegelicht.
Anti-allergica (Allergie middelen):
Medicijnen die worden ingezet om allergische reacties (klachten) te verminderen, worden allergie middelen genoemd. Er zijn verschillende medicijnen die de klachten kunnen verminderen. Veelgebruikte middelen zijn antihistaminica en corticosteroïden en worden kort nader toegelicht.
- Antihistaminica: ‘Anti’ betekent tegen en ‘histaminica’ is een medische benaming voor histamine. Ofwel een medicijn dat het vrijkomen van histamine onderdrukt. Histamine is een door het lichaam gemaakte stof, dat allergische reacties veroorzaakt. Antihistaminica is verkrijgbaar in neusdruppels, sprays, drank en tabletvorm.
- Corticosteroïden: Een corticosteroïde is een hormoon. Een hormoon is een door het lichaam geproduceerde stof, dat een reactie teweeg brengt in het lichaam. Corticosteroïden versterken het immuunsysteem. Een ander woord voor immuunsysteem is afweersysteem. Corticosteroïden worden afgegeven aan het lichaam als er sprake is van stress of ontstekingsreacties. Een veel gebruikt middel is prednison. Voor oppervlakkige ontstekingsreacties worden oordruppels, neusdruppels en crèmes gebruikt.
Anticonceptiepil:
De anticonceptiepil wordt ook wel de pil genoemd. De pil wordt gebruikt om ongewenste zwangerschappen (conceptie) te voorkomen. De pil blokkeert de ovulatie (eisprong) bij de vrouw. Normaal gesproken zorgt een eisprong er voor dat een vrouw vruchtbaar is. Als er geen eicel aanwezig is, kan er geen bevruchting optreden. Hierdoor blijft een zwangerschap uit. Een voordeel van de pil is dat de menstruatie bepaald kan worden. Men kan zelf kiezen wanneer de menstruatie plaatsvindt. Indien de pil elke dag geslikt wordt, is de vrouw voor 99,5% beschermd tegen een zwangerschap. Wanneer een dosis wordt overslagen of vergeten, kan de pil zijn werking verliezen. Wanneer een vrouw naast de anticonceptiepil medicijnen gebruikt zoals antibiotica en antidepressiva, kan de werking van de pil verminderen. Dit komt door een wisselwerking van het medicijn met de pil.
Antidiabetica:
Antidiabetica, ook wel bloedsuikerverlagende middelen genoemd, worden gebruikt bij suikerziekte. Een ander woord voor suikerziekte is diabetes mellitus. Er bestaan verschillende soorten antidiabetica, namelijk orale antidiabetica in de vorm van een tablet (orale antidiabetica) en insuline in de vorm van een injectiespuit (insulinepen). Antidiabetica krijgt men voorgeschreven van de huisarts of diabetesverpleegkundige.
- Orale antidiabetica: De werking van orale antidiabetica ligt o.a. in de verhoogde productie van insuline in de alvleesklier. De alvleesklier is een orgaan die hormonen kan produceren. Er zijn verschillende merken van orale antidiabetica verkrijgbaar. De werking van het medicijn kan verschillen. Een voorbeeld van orale antidiabetica is metformine, dat de aanmaak van insuline in de alvleesklier stimuleert. Insuline is een hormoon dat het bloedsuikergehalte van het bloed laat dalen. Dit doet insuline door de lichaamscellen open te zetten. Zo kunnen de aanwezige suikers in het bloed worden opgenomen in de lichaamscellen. Daar worden de suikers gebruikt om energie vrij te maken. Het suikergehalte in het bloed daalt hierdoor tot een normale waarde. Sommige antidiabetica zoals metformine kunnen leiden tot een verstoorde opname van vitamine B12. Vitamine B12 is een vitamine welke belangrijk is om rode bloedcellen te vormen. Rode bloedcellen zijn kleine rode cellen die het bloed ‘rood’ maken. Een rode bloedcel vervoert zuurstof naar de organen. Indien er weinig vitamine B12 in het lichaam aanwezig is, kan dit ertoe leiden dat het lichaam minder rode bloedcellen maakt. Dit kan vervelende klachten geven zoals vermoeidheid, duizeligheid en bloedarmoede.
- Insulinepen: Een insulinepen lijkt qua vorm op een vulpen en heeft een klein naaldje. In de pen zit een vulling met een bepaalde hoeveelheid insuline. Deze hoeveelheid kan men zelf instellen. Als er bijvoorbeeld meer ‘suikers’ worden gegeten, kan er meer insuline gespoten worden. Dit is een verschil met ‘orale’ antidiabetica. Deze kunnen namelijk niet ‘extra’ geslikt worden indien men wat meer suikers binnen krijgt met de voeding.
Anti-epileptica:
Anti-epileptica worden voorgeschreven als men epilepsie heeft. Epilepsie is een verzamelnaam voor aandoeningen waarbij regelmatig aanvallen optreden door veranderingen in de hersenen. Door het afgeven van elektrische prikkels communiceren de hersencellen met elkaar. Cellen zijn de kleinste bouwstenen van het lichaam.
Bij epilepsie gaan grote groepen hersencellen zich tijdelijk, plotseling en ongecontroleerd ontladen. Er ontstaat als het ware ‘kortsluiting’ in de hersenen. Epilepsie wordt herkend door een aanval. Deze aanvallen dienen echter herhaaldelijk voor te komen en niet door een ander acuut probleem veroorzaakt te worden. Een aanval kan bijvoorbeeld ook ontstaan door een te veel aan alcohol of het plotseling stoppen met slaapmiddelen. Slaapmiddelen zijn geneesmiddelen met een rustgevende en slaapverwekkende werking.
Anti epileptica zorgen ervoor dat hersencellen minder gevoelig worden voor prikkels. Hierdoor is er minder kans op epileptische aanvallen. Over het algemeen dient een middel drie tot zes maanden gebruikt te worden om te kunnen beoordelen of het effectief is. Naast het soort medicijn is de dosis ook van belang. De dosis is de hoeveelheid medicijn die per persoon gebruikt dient te worden. Sommige patiënten hebben aan een lage dosis voldoende, anderen hebben een hogere dosis nodig.
Antistollingsmiddelen:
Antistollingsmiddelen worden voorgeschreven om de stolling van het bloed te vertragen of te verminderen. Onder normale omstandigheden zorgt het lichaam voor een evenwichtige bloedstolling. Dit betekent dat het lichaam zelf aanvoelt wanneer het bloed moet stoppen met stollen. Bloedstolling is bedoeld om bloedverlies bij verwondingen te voorkomen. Als het bloedstollingssysteem in werking treedt zonder dat sprake is van een bloeding, dan ontstaat er in het bloedvat een bloedstolsel. Een bloedvat is een buisje in het lichaam waar bloed doorheen stroomt. Het ontstane bloedstolsel wordt trombose genoemd. Trombose kan ontstaan als de bloedvaten aan de binnenkant niet meer glad zijn. Ook kan trombose door een trage bloedstroom of een veranderende bloedsamenstelling ontstaan. Trombose heeft tot gevolg dat het bloedvat geheel of gedeeltelijk wordt afgesloten. Soms raakt een stukje van het bloedstolsel van de vaatwand los. Het bloedstolsel wordt meegevoerd met de bloedstroom en loopt in een ander bloedvat vast. Bij dit proces is er sprake van een embolie. Een embolie kan in verschillende lichaamsdelen, zoals hersenen (hersenembolie), longen (longembolie) en benen (trombosebeen) voorkomen. Als het bloed de neiging heeft om ‘zomaar’ te stollen kan een antistollingsmiddel voorgeschreven worden. Antistollingsmiddelen worden ook bloedverdunners genoemd. Bloedverdunner is eigenlijk niet de juiste naam. Door de antistollingsmiddelen wordt het bloed niet dunner, maar het stolt minder snel. Het bloed mag niet te veel stollen om trombose te voorkomen. Het bloed mag ook niet te weinig stollen, want dan kunnen ongewenste bloedingen ontstaan. Voor het gebruik van antistollingsmiddelen dient bepaald te worden welke aandoening (ziekte) de patiënt heeft, om welke reden antistollingsmiddel nodig is en hoe krachtig het antistollingsmiddel moet zijn.
Antibioticum:
Antibioticum betekent letterlijk ‘tegen het leven’. Antibioticum wordt meestal antibiotica genoemd. Antibiotica is een verzamelnaam van geneesmiddelen die bacteriën bestrijden. Antibiotica worden gebruikt om infecties bij mensen en dieren te bestrijden die door bacteriën worden veroorzaakt. Antibiotica zorgen namelijk voor de remming van de groei en voortplanting van de bacteriën. Hiermee vernietigt antibiotica de goede en de slechte bacteriën. Antibiotica kan op twee verschillende manieren de bacterie vernietigen. Door antibiotica kan de celwand van de bacterie zich niet ontwikkelen. Een andere mogelijkheid is dat het celmembraan niet verder kan groeien. Het celmembraan is de buitenste begrenzing van de cel, die de cel vorm en enige bescherming biedt. Het celmembraan bevindt zich onder de celwand. Hierdoor verandert de opbouw van de bacterie en kan deze zich niet meer voortplanten. Antibiotica werkt niet bij virussen. Preventief antibiotica gebruiken om een infectie te voorkomen werkt ook niet, omdat er een infectie aanwezig moet zijn in het lichaam.
Antidepressiva:
In Nederland zijn er ongeveer 900.000 mensen die antidepressiva gebruiken. Antidepressiva zijn geneesmiddelen die worden gebruikt om de stemming te verbeteren. Ze worden daarom ook wel stemmingsverbeteraars genoemd. In de hersenen beïnvloeden antidepressiva namelijk de stoffen die de stemming bepalen. Antidepressiva worden daarom gebruikt bij depressies. Bij een depressie kan men zich bijvoorbeeld lusteloos en somber voelen. Niet alleen wordt antidepressiva gebruikt bij depressies. Ook mensen met bijvoorbeeld een angststoornis, zoals een paniekstoornis of een sociale fobie, kunnen baat hebben bij het gebruik van antidepressiva. Bij een paniekstoornis heeft men last van herhaalde en onverwachte paniekaanvallen. Er hoeft geen aanleiding te zijn voor deze paniekaanvallen. Bij een paniekaanval is men bijvoorbeeld bang de macht over zichzelf te verliezen, gek te worden of om een hartaanval te krijgen.
Astmamedicijnen:
De medicijnen die voor astma worden gebruikt zijn erop gericht de klachten te verminderen. Er zijn twee soorten medicijnen voor astma: luchtwegverwijders en ontstekingsremmers. Hieronder worden deze twee astmamedicijnen kort toegelicht.
- Luchtwegverwijders zorgen ervoor dat de spieren rondom de luchtwegen minder samentrekken (ontspannen). Hierdoor kan er makkelijker geademd worden en zullen de benauwdheidsklachten afnemen. Luchtwegverwijders kunnen verdeeld worden in kortwerkende- en langwerkende luchtwegverwijders. Kortwerkende luchtwegverwijders worden tijdens een aanval toegediend en werken ongeveer een uur lang. Langwerkende luchtwegverwijders werken na een kwartier en de werking houdt ongeveer een halve dag aan. Langwerkende luchtwegverwijders worden veel gebruikt door mensen die veel astma aanvallen hebben.
- Ontstekingsremmers worden gebruikt om een aanval te voorkomen. Deze vorm van medicijnen wordt veel gebruikt om een astma aanval te voorkomen. Een ontsteking in het luchtwegslijmvlies wordt hiermee voorkomen. Ontstekingsremmers in astmamedicijnen worden ook wel luchtweg beschermende middelen genoemd.
Bloeddrukverlagende middelen:
Bloeddrukverlagende middelen worden voorgeschreven als er sprake is van een hoge bloeddruk. In de medische wereld wordt een hoge bloeddruk aangeduid met ‘hypertensie’. Een hoge bloeddruk houdt in dat de druk in de bloedvaten in rust hoger is dan normaal. Op termijn kan deze constante hoge druk de wanden van de bloedvaten beschadigen. Door de beschadigingen kunnen vetachtige stoffen (zoals cholesterol) zich makkelijker tegen de vaatwanden afzetten. Hierdoor slibben de bloedvaten langzaam dicht. Dit dichtslibben wordt slagaderverkalking genoemd. Een ander woord hiervoor is artherosclerose. Dichtgeslibde bloedvaten verhogen op hun beurt de bloeddruk. De vicieuze cirkel die ontstaat, maakt het voor het hart moeilijker het bloed rond te pompen. Op de lange termijn kan dit de kans op bijvoorbeeld een beroerte en hartfalen vergroten. Een beroerte is een aandoening waarbij een bloedpropje in de hersenen terecht komt en blijvende schade geeft. Hartfalen is een aandoening waarbij het hart te weinig bloed door het lichaam kan laten stromen. Hierdoor krijgen organen minder zuurstof en voedingsstoffen. Bloeddrukverlagende medicijnen worden voorgeschreven als iemand een hoge bloeddruk heeft. Een voorbeeld van een bloeddrukverlagend medicijn zijn plaspillen. Plaspillen, ofwel diuretica, zorgen ervoor dat de nieren meer water uitscheiden. Een nier is een orgaan dat verantwoordelijk is voor het filteren van het bloed. Daarnaast maakt een nier urine om gefilterde afvalstoffen uit het lichaam te verwijderen. Door de verhoogde uitscheiding van water wordt er meer urine geproduceerd. Wanneer meer urine het lichaam verlaat, daalt de bloeddruk. Voorbeelden van plaspillen zijn chloortalidon, furosemide en triamtereen.
Cholesterolverlagers:
Er bestaan verschillende soorten cholesterolverlagers. Een cholesterolverlagend middel remt de vorming van cholesterol. Cholesterol is een vetachtige stof. Het lichaam heeft cholesterol nodig als bouwsteen voor celmembranen, steroïdhormonen, vitamine D en gal. Een celmembraan is het omhulsel van een cel en zorgt voor bescherming van de cel. Steroïdhormonen zijn hormonen ontstaan uit cholesterol. Hormonen zijn door het lichaam zelf gemaakt en hebben effect op alle processen in het lichaam. Gal is een vloeistof die door de lever wordt gemaakt. Gal speelt een rol bij de vertering van vetten uit de voeding. Er bestaan twee soorten cholesterol, het HDL-cholesterol en het LDL-cholesterol. Het HDL-cholesterol wordt ook wel het goede cholesterol genoemd. HDL-cholesterol ruimt namelijk het slechte cholesterol, ook wel LDL-cholesterol genoemd, op. Wanneer er te veel LDL-cholesterol in de bloedvaten zit, kan dit zich ophopen. Deze ophopingen van LDL-cholesterol kunnen blokkades in de bloedvaten veroorzaken. Door deze blokkades kunnen de bloedvaten dichtslibben. Door het dichtslibben van de bloedvaten neemt het risico op een hart- of herseninfarct toe. Door dit slechte LDL-cholesterol op te ruimen daalt het totale cholesterolgehalte en wordt dit risico verkleind.
Maagzuurremmers:
Maagzuurremmers zijn medicijnen die worden gebruikt bij een aantal maagproblemen waar maagzuur bij betrokken is. Maagzuurremmers remmen de aanmaak van maagzuur. Een ander woord voor maagzuur is maagsap en is aanwezig in de maag. De maag is een belangrijk zakvormig orgaan in het spijsverteringskanaal. Het spijsverteringskanaal wordt ook wel het maag-darmkanaal genoemd. Wanneer er iets gegeten wordt, gaat dit via de mond naar de slokdarm. De slokdarm loopt over in de maag. In kleine beetjes geeft de maag wat voedselbrij af aan de dunne darm. De voedselbrij is een papachtig voedingsmengsel in de maag. In Nederland worden veel maagzuurremmers gebruikt. Het staat in de top 10 van meest gebruikte medicijnen. Vooral ouderen gebruiken vaak en veel maagzuurremmers. Dit komt onder andere doordat ouderen vaker last hebben van brandend maagzuur. Bij ouderen werkt de sluitspier die terugvloeien van maaginhoud in de slokdarm moet voorkomen, minder goed. Veel ouderen gebruiken hiervoor maagzuurremmers. Ook worden maagzuurremmers veel gebruikt naast andere medicijnen. Dit komt omdat bepaalde medicijnen brandend maagzuur kunnen veroorzaken. Een voorbeeld van een medicijn dat als bijwerking brandend maagzuur kan geven is prednison. Maagzuurremmers kunnen zelf ook enkele bijwerkingen geven. Net als antidiabetica kan er een vitamine B12 tekort optreden. Dit komt doordat de maagzuurproductie afneemt. In het maagzuur zit een stof die vitamine B12 uit het voedsel kan opnemen, deze stof wordt intrinsic factor genoemd.
Pijnstillers:
Een pijnstiller wordt gebruikt om pijn te verzachten. Een pijnstiller wordt analgeticum genoemd. Een pijnstiller werkt in het zenuwstelsel om zo bepaalde pijnprikkels te verminderen. Sommige pijnstillers zijn vrij verkrijgbaar in de supermarkt of drogist. Een voorbeeld van een pijnstiller die verkrijgbaar is bij de drogist is paracetamol. Paracetamol is tevens één van de meest gebruikte pijnstillers. Paracetamol is een relatief veilig te gebruiken pijnstiller en wordt om deze reden vaker toegepast dan andere pijnstillers. Naast paracetamol zijn er ook andere pijnstillers verkrijgbaar.
- NSAID’s: Dit zijn ontstekingsremmende pijnstillers die worden gebruikt indien men last heeft van koorts, griep, of kiespijn. Deze middelen kunnen maag- darmklachten veroorzaken en kunnen hierom niet door iedereen gebruikt worden. Enkele voorbeelden van dit type pijnstillers zijn: aspirine, advil, ibuprofen, naproxen en diclofenac.
- Opioïden: Pijnstillers die gebaseerd zijn op stoffen uit opium heten opioïden. Deze groep pijnstillers kan alleen door een arts worden voorgeschreven. Een bekende soort uit deze reeks is morfine. Morfine is een sterke pijnstiller, een hoge dosis kan dodelijk zijn.
- Cannabinoïden: Pijnstillers waarvan de stoffen uit een wietplant zijn gehaald, worden cannabinoïden genoemd. Deze stoffen hebben een pijnstillende of ontstekingsremmende werking. Net als opioïden is dit middel verkrijgbaar op advies van een arts. In sommige gevallen kan men een kleine hoeveelheid wiet gebruiken om de pijn te stillen. Voor het kopen van wiet is geen recept van een arts noodzakelijk, alleen indien men dit vergoed wil krijgen van de zorgverzekering.
Prednison:
Prednison is een geneesmiddel dat wordt gebruikt bij verschillende aandoeningen. Met name bij ziekten waarbij sprake is van een ontsteking. Prednison kan een ontsteking remmen en wordt daarom ook wel een ontstekingsremmend middel genoemd. Prednison wordt door veel mensen als een krachtig medicijn gezien. Het wordt daarom ook wel een paardenmiddel genoemd. Aangezien prednison vaak veel bijwerkingen heeft, is er bij artsen terughoudendheid wat betreft het voorschrijven ervan.
Prednison behoort tot de corticosteroïden. Corticosteroïden zijn stoffen die ook van nature in het lichaam worden aangemaakt en behoort tot de hormonen. Een hormoon is een lichaamseigen stof die door een signaal van de hersenen wordt aangemaakt. Het werkt als boodschapper om een proces te starten. Corticosteroïden worden aangemaakt in de bijnier. Ieder mens heeft twee nieren. De nieren hebben voornamelijk als functie om bloed te zuiveren. Bovenop de nieren liggen de bijnieren. Deze bijnieren maken hormonen aan, waaronder de corticosteroïden. Deze corticosteroïden hebben als eigenschap dat ze ontstekingen remmen. Bij grote ontstekingen in het lichaam is de hoeveelheid aangemaakte corticosteroïden onvoldoende. Door middel van medicijnen kan deze hoeveelheid verhoogd worden. Prednison is zo’n medicijn. Prednison wordt onder andere voorgeschreven bij de ziekte van Crohn (ontsteking aan de dunne darm), Reuma, (ontstoken gewrichten) en psoriasis (rode ontstoken huid).
Prokinetica:
Prokinetica zijn geneesmiddelen die de maag stimuleren om zich te ontledigen (leeg te maken) van voedsel. Prokinetica worden voorgeschreven bij een vertraagde of verstoorde maaglediging. Door vertraagde maaglediging kan men klachten krijgen zoals boeren, misselijkheid, een opgeblazen zwaar gevoel, braken, vroegtijdige verzadiging en refluxklachten. Reflux is de medische term voor brandend maagzuur. Door dit brandend maagzuur kunnen klachten ontstaan zoals het terugvloeien van de maaginhoud in de mondholte, boeren, heesheid en slikklachten. Prokinetica stimuleert de spieren van de maag. De maagspieren zorgen ervoor dat het voedsel goed gekneed en gemalen wordt. Tevens zorgen de spieren ervoor dat het voedsel goed gemengd wordt met maagsap. Maagsap wordt in de maag zelf aangemaakt. Het maagsap is erg zuur en zorgt voor de vertering. Nadat het voedsel goed gekneed, gemalen en gemengd is gaat het voedsel de dunne darm in. Door het gebruik van prokinetica trekken de spieren van de maag zich regelmatiger samen. Hierdoor belandt het voedsel eerder in de dunne darm. Wanneer het voedsel eerder in de darm belandt en minder lang in de maag blijft zitten, kan misselijkheid voorkomen worden. Tevens kan, wanneer het voedsel eerder in de dunne darm belandt, de maaginhoud minder snel terugstromen naar de slokdarm. De slokdarm is een orgaan dat behoort in het maag-darmkanaal. Het maagdarmkanaal wordt ook wel het spijsverteringsstelsel genoemd. Het spijsverteringsstelsel zorgt ervoor dat het eten wordt verteerd.
Slaapmiddelen en rustgevende middelen:
Mogelijk kan het geneesmiddel valeriaan helpen bij slaapproblemen. Hier is echter nog onvoldoende bewijs voor. Hetzelfde geldt voor melatonine. Melatonine is een hormoon en regelt het dag- en nachtritme. Een hormoon is een stof die in het lichaam wordt aangemaakt en afgegeven aan het bloed. Daarnaast kan een hormoon invloed hebben op de werking van bepaalde organen. De afgifte van het hormoon melatonine wordt in de ochtend gestopt. Hierdoor wordt de mens wakker. Wanneer het donker wordt, wordt er weer melatonine afgegeven. Hierdoor wordt men slaperig. Wanneer er te weinig melatonine wordt afgegeven, zal men zich niet of minder slaperig voelen.
Slaapmiddelen zijn geneesmiddelen die gebruikt kunnen worden wanneer men last heeft van slaapproblemen. Slaapproblemen zijn bijvoorbeeld het niet goed kunnen in- of doorslapen. Slaapmiddelen zorgen ervoor dat men makkelijker in slaap kan vallen en/of beter door kan slapen. Het onderliggende probleem wordt echter niet opgelost met slaapmiddelen. Een andere naam voor slaapmiddelen is hypnotica.
Naast slaapmiddelen bestaan er rustgevende middelen. Rustgevende middelen kunnen gebruikt worden wanneer er sprake is van onrust. Onrust kan weer voor slaapproblemen zorgen. In 2009 gebruikte één op de tien mensen in Nederland van 15 tot en met 64 jaar in dat jaar slaap- of kalmeringsmiddelen.
Wisselwerking tussen medicijnen
Bij het gebruik van meerdere soorten medicijnen tegelijk kan er een wisselwerking optreden. Een wisselwerking wordt ook wel interactie genoemd. Dit betekent dat bepaalde medicijnen elkaars werking kunnen versterken of verzwakken. Een voorbeeld hiervan is aspirine. Aspirine heeft een bloedverdunnend effect. Wanneer aspirine in combinatie met andere bloedverdunners wordt gebruikt, kan dit bloedingen in het lichaam veroorzaken. Een ander voorbeeld zijn slaapmiddelen. Wanneer verschillende slaapmiddelen door elkaar worden gebruikt, versterken zij elkaars werking.
Invloed van voeding op medicijnen
Voeding kan een werking uitoefenen op bepaalde medicijnen. Enkele voedingsmiddelen die problemen kunnen opleveren, worden nader toegelicht.
- Alcohol: Een combinatie tussen alcohol en medicatie kan ervoor zorgen dat een medicijn niet goed werkt of dat de werking van het medicijn juist wordt versterkt. Een voorbeeld van medicijnen die hier onder vallen zijn: antidepressiva, antibiotica, slaapmiddelen en anti-epileptica.
- Drop: Indien men drop eet terwijl er plaspillen worden geslikt, kan dit problemen geven. In drop zit namelijk een stof die de bloeddruk verhoogt. Deze stof heet glycyrhinezuur en kan reageren met plaspillen. Door deze reactie kan de bloeddruk in het lichaam omhoog gaan.
- Melk en melkproducten: Melk en melkproducten zoals vla en yoghurt kunnen een negatief effect hebben op het gebruik van antibiotica. Het mineraal calcium uit melk(producten) kan reageren met antibiotica. Calcium kan ervoor zorgen dat antibiotica niet opgenomen kan worden in de dunne darm. Antibiotica verliest hierdoor zijn werking en verdwijnt via de ontlasting weer uit het lichaam.
- Grapefruitsap: Grapefruitsap zit vol vitamines en is daarom erg gezond. Behalve wanneer men grapefruitsap combineert met medicijnen. Grapefruitsap versterkt namelijk de werking van bepaalde medicijnen. Bijvoorbeeld van bloeddruk verlagende medicijnen. In het ergste geval wordt de bloeddruk erg laag waardoor men duizelig kan worden.
Externe informatie medicijnen of producten
We zijn extern onderstaande boeken, betreffende medicijnen, voor u tegengekomen:
- Het juiste medicijn 2013, ruim 1750 geneesmiddelen kritisch beoordeeld. Auteurs Marcel Bouvy & Henk Buurma, Nederlands, 448 pagina’s. Dit naslagwerk over medicijnen is degelijk van opzet. Het geeft informatie over ziektebeelden met de bijbehorende geneesmiddelen per soort met voor- en nadelen en bijwerkingen.
- Het geneesmiddel, de wonderlijke wereld achter medicijnen. Auteur Jaap van Dissel, Nederlands, 88 pagina’s. Een complete verhandeling over het geneesmiddel en de veiligheid, werking, bijwerking, commercie, onderzoek, productie en schaarste.
- Superfoods, het voedsel en medicijn van de toekomst. Auteur David Wolfe, Nederlands, 424 pagina’s. Superfoods zijn volgens de auteur voedingsmiddelen met meer dan tien unieke eigenschappen die de gezondheid bevorderen. Tien van deze producten (waaronder goji-bessen, cacao en aloë vera) worden uitgebreid beschreven, inclusief toepassing en receptuur.
- Optimaal gezond zonder medicijnen. Auteur dr. Rudy Proesmans, Nederlands, 256 pagina’s. Geen zinnig mens zal het belang van een evenwichtige voeding en lichaamsbeweging ontkennen. Over voedingssupplementen, vitamines en mineralen is heel wat meer controverse, net als over een aantal therapieën die de auteur aanprijst en wetenschappelijke grond missen. Het beeld dat hij ophangt van de reguliere geneeskunde is ongenuanceerd en onterecht.
- Kerngezond, leefstijl als medicijn tegen westerse ziektes. Auteur Frank Jonkers, Nederlands, 356 pagina’s. De auteur is onder meer leefstijlcoach en wil met dit boek mensen weer de regie geven over hun eigen leven en gezondheid. Aan de hand van onder meer een voedings- en bewegingsplan.
Meer weten en advies
DietCetera biedt voor diverse medicijnen een separaat voedingsdoel aan. Neemt u bijvoorbeeld een kijkje bij de voedingsdoelen Antibiotica, Cholesterolverlagers of Slaapmiddelen.
Disclaimer voedingsdoelen
DietCetera geeft u met bovenstaande tekst slechts algemene informatie. Wij hebben deze tekst niet gericht op individuele personen en omstandigheden. Vanzelfsprekend hebben we wel getracht deze informatie zo duidelijk en correct mogelijk te omschrijven. U blijft echter zelf verantwoordelijk voor uw eigen keuzes en interpretaties. Mocht u specifieke vragen of problemen hebben dan adviseren we u contact op te nemen met uw (huis)arts, diëtist of andere deskundigen. DietCetera is niet aansprakelijk voor eventuele schade ten gevolge van het onjuist interpreteren van deze tekst.